Hogeschool Leiden

Muurgedicht lessuggesties

Lessuggesties voor groep 1 t/m 8 behorend bij Muurgedichten.

1. Muurgedicht: De Mus

(zie https://muurgedichten.nl/nl/muurgedicht/de-mus)

Lessuggestie onderbouw (groep 1 t/m 4): vogelgedichten

Buiten activiteit (10 minuten)

  • Ga naar buiten
  • Luister naar een vogel: welk geluid maakt hij?
  • Probeer het geluid na te doen
  • Oefen een beetje totdat je het woord gevonden hebt wat past bij het geluid van de vogel
  • Luister naar het ritme van het geluid
  • Hoe vaak zegt de vogel het woordje als je luistert?
  • Zeg het woordje zelf net zo vaak als de vogel doet

Binnen activiteit (15 minuten)

Groep 3 en 4:

  • schrijf het woord of de klank op dat bij het vogelgeluid hoort
  • Hoe vaak hoorde jij het geluid? Schrijf het zo vaak op als je het geluid hebt gehoord
  • Was het geluid de ene keer kort en de andere keer lang? Gebruik voor een kort geluid een paar letters (bijv. piep) en voor een lang geluid veel letters (bijv. pieieieieiep)
  • Pak een A4tje en verdeel de vogelklanken (in letters) mooi over het papier
  • Teken er een mooie en kleurrijke vogel bij

Groep 1 en 2:

  • Laat de kinderen de vogelgeluiden maken die zij buiten hebben gehoord
  • Bespreek met de kinderen hoe zij deze klank maken (bijv. met hun lippen, tong, open mond, keel)
  • Welke letters passen mooi bij deze geluiden? Noem de letters. Bijvoorbeeld: de ‘p’ of de ‘i’ of de ‘k’
  • Vraag of de kinderen ook ‘kakaka’ hebben gehoord van een kauw of een kraai
  • Laat de kinderen zien dat er in de letter ‘k’ een vogelbekje zit
  • De kinderen die het leuk vinden mogen de letter ‘K’ tekenen en ze mogen er een vogel met een vogelbekje bij tekenen

2. Muurgedicht: Bewogen

(zie https://muurgedichten.nl/nl/muurgedicht/bewogen-1968)

Lessuggestie onderbouw (groep 3 en 4): de natuur beweegt

Buiten activiteit (15 minuten)

  • Ga naar buiten
  • Neem een half A4tje mee waar in het midden een blokje is uitgeknipt
  • Kijk om je heen: wat zie je?
  • Zoek nu een plek op waar je iets ziet bewegen: een beestje op de grond, de wind in de bomen, water dat druppelt of stroomt, een blaadje dat waait over het plein
  • Kijk door het venster van het papier naar dat wat beweegt
  • Onthoud wat er beweegt: de druppel, het blaadje, het beestje
  • Onthoud hoe het beweegt: van boven naar beneden, op en neer, heen en weer, van links naar rechts etc.
  • Zoek nu nog een plek op waar je iets ziet bewegen

Binnen activiteit (30 minuten)

  • De leerkracht schrijft op het bord een voorbeeld: ‘ik heb een schilderij gezien waarin...’
  • De kinderen schrijven na deze zin wat zij hebben gezien. Bijvoorbeeld: waarin... een beestje kriebelde of een blaadje danste of een druppel drupte etc.
  • Vervolgens schrijven de kinderen in de derde zin op wat de beweging was. Bijvoorbeeld: ‘heen en weer’, ‘op en neer’, ‘in en uit’
  • De kinderen mogen natuurlijk ook zelf een woord bedenken bij de beweging
  • Tip: onder het geschreven gedichtje maken de kinderen een eigen schilderij van wat zij hebben gezien

3. Muurgedicht: Jaga Dada

(zie https://muurgedichten.nl/nl/muurgedicht/jagadada-1923)

Lessuggestie midden -en bovenbouw: Dadaïstisch dichten

Buiten activiteit (15 minuten)

  • Ga naar buiten
  • We gaan dadaïstische ingrediënten verzamelen voor een gedicht!
  • Ingrediënt 1: bedenk een uitroep om iemands aandacht te trekken. Bijvoorbeeld: ‘Joehoe!’, ‘Hee...!’
  • Ingrediënt 2: zoek een mooi plekje in de natuur en vind twee natuurlijke voorwerpen die je heel mooi vindt. Bijvoorbeeld: ‘dauwdruppel’ en ‘mosje’
  • Ingrediënt 3: bedenk een woord voor een beweging. Bijvoorbeeld: ‘gaan’, ‘kruipen’, ‘springen’ etc.
  • Dit zijn de ingrediënten voor jouw gedicht

Binnen activiteit (20 minuten)

  • Bij dit gedicht gaat het om de vorm en om het spelen met lettergrepen
  • Je begint met de uitroep, bijv.: ‘Joehoe...!’
  • Vervolgens schrijf je het natuurlijke voorwerp, daarna weer de uitroep en het andere natuurlijke voorwerp
  • Daarna ga je met de woorden spelen. Bijvoorbeeld je neemt stukjes van de uitroep die je onder elkaar zet (bijv. joe hoe hoe hoe joejoe oejoeh), je plakt een rijmwoordje achter het voorwerp (bijv. mosje-vosje, druppel-knuppel), je combineert een deel van de uitroep met een deel van het voorwerp (bijv. joemos hoevos joedrup hoeknup)
  • Daarna gebruik je het woord die je hebt bedacht bij de beweging (bijv. sluipen)
  • Je combineert vervolgens delen van de uitroep en van het voorwerp en van de beweging (bijv. sluipmos joesluip drupjoe knupsluip)
  • Pak een A4tje en verdeel de woorden over het papier
  • Idee: kun je de woorden zo opschrijven dat het een rap wordt met mooie ritmes?

4. Muurgedicht: zet het blauw

(zie https://muurgedichten.nl/nl/muurgedicht/zet-het-blauw-1961)

Lessuggestie midden -en bovenbouw: kleurengedicht

Buiten activiteit (20 minuten)

  • Ga naar buiten en neem je kleurpotloden mee
  • Zoek een mooi plekje in de natuur
  • Teken wat je ziet en wat je aantrekt
  • Teken ook de achtergrond
  • Kleur jouw schilderij in met de kleuren die jij mooi vindt

Binnen activiteit (20 minuten)

  • Kijk welke kleuren je hebt gebruikt voor de achtergrond
  • Start je gedicht met een kleur uit je tekening/schilderij. Bijvoorbeeld: ‘zet het groen van de boom...’
  • Daarna schrijf je; ‘tegen het...’ en je noemt de kleur van het achtergrond en het woord wat hier bij hoort, bijv.: ‘het blauw van de lucht’, ‘het grijs van de stoeptegel’, het bruin van de modder’ etc.
  • Nu heb je bijv.: ‘zet het groen van de boom tegen het blauw van de lucht’
  • Vervolgens schrijf je een werkwoord dat past bij de vorm van een ander voorwerp dat je hebt getekend, bijv.: ‘cirkel er het rood van de bal in...’
  • Tot slot maak je een zin over wat er nu zou kunnen gebeuren. Bijv.: ‘en het spel kan beginnen...’

Terug naar Buitenboosters