Toelating en inschrijving Master Advanced Nursing Practice

Overweeg je om de Master Advanced Nursing Practice aan Hogeschool Leiden te volgen? Volg deze stappen.

1. Kijk of je voldoet aan de toelatingseisen.
2. Bespreek de mogelijkheid om de masteropleiding te volgen bij Hogeschool Leiden met je werkgever.
3. MANP van Hogeschool Leiden werkt met een reserveringslijst. Om deel te nemen is het van belang dat de werkgever per mail een opleidingsplaats reserveert bij Mariëlle de Rooij, contactpersoon aanmelding, via [email protected].
4. Je ontvangt van Mariëlle de Rooij meer informatie over toelatingsprocedure en de aanmelding in Studielink (aanmelden in Studielink kan pas na contact met Mariëlle de Rooij: [email protected] ).
5. Nadat de digitale aanmeldprocedure is afgerond, nodigen wij je uit voor een intakegesprek. In dit gesprek wordt vastgesteld of je toelaatbaar bent en besproken welke stappen verder nog nodig zijn om je inschrijving compleet te maken.
6. Vervolgens moeten jij en je werkgever een tripartite-overeenkomst ondertekenen. Deze ontvang je tijdens het intakegesprek. Als je volgens deze procedure toelaatbaar bent, kun je je inschrijven voor de opleiding Master ANP.
7. Tot slot meld je je aan voor het opleidingsregister voor Verpleegkundigen In Opleiding tot Specialist (VIOS) van beroepsvereniging V&VN VS.

Let op: in verband met het beperkte aantal opleidingsplaatsen is het belangrijk om de toelatingsprocedure zo snel mogelijk te doorlopen.

De complete informatie over inschrijven bij Hogeschool Leiden vind je op de inschrijfpagina van Studentinschrijving.

De masteropleiding is ontwikkeld voor verpleegkundigen die:

• Een hbo-Verpleegkunde dan wel een hbo-opleiding in de gezondheidszorg hebben afgerond.
• Ingeschreven staan in het BIG-register voor verpleegkundigen.
• Minimaal twee jaar relevante praktijkervaring hebben bij de patiëntencategorie waar de student als verpleegkundig specialist (VIOS) in opleiding gaat werken.
• Een duaal contract van minimaal 32 uur inclusief opleiding.
• Beschikking hebben over een opleidingsplaats en een beroep kunnen doen op een praktijkopleider.
• Beheersing hebben van de Nederlandse en Engelse taal, voldoende om vakliteratuur te kunnen lezen.