Versterken van de kwaliteit van groene kinderopvang
In hoeverre kan een groene, natuurlijk ingerichte buitenruimte bijdragen aan de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang voor nul- tot vierjarigen? Wat is hiervoor nodig? Binnen het onderzoek Versterken van de kwaliteit van groene kinderopvang werkt de onderzoeksgroep Natuur en Ontwikkeling Kind samen met verschillende onderzoekspartners en partners uit het werkveld om hier inzicht in te verkrijgen.
Contact
Marian Joven
Ons doel
Het onderzoek wil achterhalen op welke manier een pedagogisch gebruik van de groene buitenruimte de kwaliteit van de kinderopvang kan versterken en hoe deze mogelijkheden optimaal zijn in te passen in het dagelijks handelen van pedagogisch medewerkers. Ook is het de bedoeling om tijdens het onderzoek inzichtelijk te maken wat de kritische succesfactoren zijn van de groene kinderopvang, gemeten aan de hand van het welbevinden van het jonge kind.
Samenwerking
Het onderzoek wordt uitgevoerd binnen een samenwerkingsverband van Hogeschool Leiden, de afdeling Klinische Psychologie van de Vrije Universiteit Amsterdam en onderzoeksbureau NatuurVoorMensen, en is geïnitieerd door Stichting Groen Cement. Het onderzoek wordt mede mogelijk gemaakt door ZonMW.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door Onderzoeksgroep Natuur en Ontwikkeling Kind. Bekijk meer onderzoeken van deze onderzoeksgroep over Groene Kinderopvang.
Onderzoeksopzet
Het onderzoek bestaat uit een ontwikkelingsonderzoek in combinatie met een cross-sectioneel onderzoek. Voor het ontwikkelingsonderzoek worden 12 kinderopvanglocaties, met het kwaliteitsmerk Groene Kinderopvang van Stichting Groen Cement, uitgenodigd om deel te nemen. Met deze locaties wordt een innovatietraject doorlopen. Aan het cross-sectioneel onderzoek nemen in totaal 24 locaties deel, waaronder ook de locaties uit het ontwikkelingsonderzoek.
Welke onderzoeksvragen staan centraal?
- Hoe kunnen pedagogisch medewerkers de mogelijkheden voor het gebruik van de groene buitenruimte in het dagelijkse handelen met het jonge kind (0-4 jaar) benutten ter verbetering van de pedagogische kwaliteit?
- Wat is de relatie tussen de kwaliteit van de groene kinderopvang, zoals blijkt uit het pedagogisch gebruik van de buitenruimte, en onderstaande indicatoren van welbevinden:
a. Het sociaal-emotioneel welbevinden.
b. Het vinden van ritme.
c. Regulering van temperamenten.
d. Lichamelijkheid en zintuiglijkheid en de daaraan gerelateerde basisaspecten van kinderlijke ontwikkeling (exploratiedrang, de sensomotorische ontwikkeling, taaldenkontwikkeling en de ontwikkeling van het zelf).
Onderzoekstraject 1: ontwikkelingsonderzoek
Om de eerste vraag te beantwoorden wordt er een ontwikkelingsonderzoek uitgevoerd. Dit deeltraject is opgezet in de vorm van een collaborative action research, een onderzoeksmodel gericht op synergie van theorie en praktijkontwikkeling met als doel om een transformatie te realiseren in het denken en handelen van professionals.
Wie nemen er deel aan het ontwikkelingsonderzoek?
Voor het ontwikkelingsonderzoek worden 12 kinderopvanglocaties uitgenodigd om deel te nemen. Voorwaardelijk voor de selectie is dat de locatie door stichting Groen Cement is gecertificeerd als Groene Kinderopvang. Het streven is dat er ten minste 72 professionals participeren in het onderzoek (per deeltraject steeds minimaal 2 professionals per locatie).
Hoe is het ontwikkelingsonderzoek opgebouwd?
Het ontwikkelingsonderzoek duurt 24 maanden, verdeel over twee periodes van 12 maanden. In beide periodes doorlopen 6 locaties een innovatietraject. Ieder traject bestaat uit dezelfde bouwstenen: reflectie (wat is je praktijk?), inspiratie (wat heb je nodig?) en actie (wat ga je doen?). Aan de start van het traject maakt de deelnemende locatie zelf de keuze aan welk deelthema ze willen werken: Ritme, Temperament of Lichamelijkheid en zintuiglijkheid.
Het innovatietraject start met een kick-off meeting. Hierbij krijgen de professionals een aantal workshops aangeboden waarin ze worden uitgedaagd om activiteiten te ondernemen in en met de natuur. Aan het eind van de kick-off geven de professionals op een evaluatiekaart aan wat zij willen leren om het gebruik van de groene buitenruimte te bevorderen. Het reflecteren op het pedagogisch handelen gebeurt aan de hand indicatoren die zijn beschreven de op de NCKO-leidsterschaal. In navolging op de kick-off nemen de professionals deel aan vier bijeenkomsten, georganiseerd bij de kinderopvanglocatie zelf. In de tijd tussen de bijeenkomsten ondernemen de professionals zelf activiteiten om tot innovatie te komen.
Met de eerste groep van 6 locaties wordt onderzocht welke situaties zich goed lenen om te vergelijken (gedifferentieerd in leeftijdsfasen). De tweede groep locaties herhaalt wat in het eerste jaar is onderzocht.
Onderzoekstraject 2: cross-sectioneel onderzoek
Met behulp van een cross-sectioneel onderzoek wordt het antwoord op de tweede vraag onderzocht. Om dit te bereiken relateert het onderzoek de indicatoren voor de kwaliteit van de Groene Kinderopvang aan het welbevinden van kinderen bij Groene kinderopvanglocaties.
Wie nemen er deel aan het cross-sectioneel onderzoek?
Aan het cross-sectioneel onderzoek nemen in totaal 24 Groene kinderopvanglocaties deel. Het gaat hierbij om de 12 deelnemende locaties van het ontwikkelingsonderzoek en 12 locaties die nog niet eerder een innovatietraject hebben doorlopen (na afloop krijgen deze locaties alsnog een professionaliseringstraject aangeboden).
Hoe is het cross-sectioneel onderzoek opgebouwd?
Tijdens een onderzoeksdag bij elke deelnemende locatie voert een team van onderzoekers verschillende observaties en metingen uit in de binnen- en buitenruimte uitgevoerd. Het doel hierbij is het meten van het welbevinden en de betrokkenheid, de persoonlijke competenties en de mate van (fysiologische) stress (cortisol). Ook inventariseren de onderzoekers de inrichting en het gebruik van de buitenruimte.