Overslaan en naar de inhoud gaan Overslaan en naar de footer gaan Overslaan en naar de navigatie gaan
Zoeken

Is jouw omgeving bestrijdingsmiddelen-vrij? Onderzoekers vogelen dit uit in ‘Meet de Mees’

12 december 2024 | Onderzoek

Met de koolmees als biomonitoringtool moet onderzoek naar de verspreiding van bestrijdingsmiddelen een vlucht nemen. En ook jij kunt hierbij helpen.

Peter Lindenburg inspecteert nestkast

In zijn tuin gebruikt Peter Lindenburg, lector Analytical Biosciences, geen bestrijdingsmiddelen. Niet zo verrassend voor iemand die onderzoek doet naar de gezondheid van onze leefomgeving en die van de mens zelf. Toch zit het ook (vlak) bij hem in de buurt. Hoe hij dat weet? “In de nestkast in mijn tuin trof ik dode koolmezen aan. Die ben ik – een onderzoeker zingt toch zoals die gebekt is – eens gaan testen, waarbij ik sporen van bestrijdingsmiddelen vond. En omdat koolmezen honkvaste vogels zijn”, zo legt de lector uit, “moeten die ergens bij mij in de omgeving in die mezen terecht zijn gekomen.”

Zo ontstond bij hem het idee voor de koolmees als biomonitoringtool. Want anders dan bijvoorbeeld de boerenzwaluw, die ‘s winters liever in Afrika zit, zocht men naar een biologische ‘meter’ die niet al te veel kilometers aflegt. Al stond juist de zwaluw, zoals de lector vertelt, ooit aan de wieg – of nest – van dit project: “Dit was nadat het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden bij ons aanklopte voor hulp bij het meten van hun verzameling zwaluweitjes, mét DDT-sporen erin: een in Nederland al sinds 1973 verboden insectenverdelger, waarmee in Afrika nog volop gesproeid wordt tegen de malariamug. Hun vraag was: in welk continent pikken die vogels dat op? Omdat DDT-concentraties varieerden per regio in ons land, is het aannemelijk dat deze allesverdelger – ooit een giftig karakter in Carsons klassieke aanklacht Silent Spring uit 1962 – nog steeds in onze omgeving zit. Meer dan 50 jaar na het verbod!”

(Koolmezen) meten is weten

Toch blijf je als onderzoeker nog wel met een vraag zitten. Want zo'n zwaluw overwintert niet alleen in Afrika, in de wijde omtrek van zijn nest zoekt hij naar voedsel. Dus waar die gemeten DDT-resten nu écht vandaan komen, dat kun je niet goed beantwoorden. “En dat is precies waar de koolmees in dit project om de hoek komt vliegen, juist omdat die niet zo ver van zijn nest vandaan vliegt”, zo licht de lector toe. “Nesten die je overal in Nederland vindt: van platteland, natuur tot stad. Via die koolmezen – die dus ook in onze tuinen zitten – kun je dus eigenlijk van alles over onze directe leefomgeving te weten komen, want tijdens het broedseizoen zoeken ze in een straal van circa 30 meter rondom hun nest naar nestmateriaal en voedsel, zoals duizenden rupsen. Zo komen lokale bestrijdingsmiddelen in vogels, hun eitjes en jongen terecht. Koolmezen zitten dus vol met data die ons kunnen gaan helpen.”

Peter Lindenburg, lector Analytical Biosciences
Die koolmezen zitten vol met data die ons kunnen gaan helpen om bestrijdingsmiddelen nog beter in kaart te brengen. En daarbij hebben we jouw hulp nodig.
Hoe jij ons kunt helpen bij dit onderzoek

Aanvullende stroom aan data nodig

En als je data hebt, weet je ook waar en hoe vaak we aan welke stoffen worden blootgesteld. Alleen zo krijg je grip op wat ze doen met onze biodiversiteit en gezondheid. Meten is dus weten, aldus de lector. En dat gebeurt nu, zo legt hij uit, vooral door wateroppervlakte te monitoren. Die data vind je terug in de Bestrijdingsmiddelenatlas die door het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden wordt beheerd, een van de partners in het project. Maar, zoals Lindenburg opmerkt: “Die geeft nu nog een incompleet beeld, want wat is een kenmerk van water? Het stroomt. En dus weet je nog niet helemaal precies hoe bestrijdingsmiddelen zich nu écht in onze leefomgeving verspreiden. Daarnaast lossen ze niet altijd op in water en tref je ook niet overal evenveel water aan. En als we niet het gehele plaatje hebben, kunnen we ook niet goed onderzoeken wat de eventuele effecten zijn van de middelen die we nu gebruiken.”

Stijgende druk vanuit de samenleving

“Van DDT weten we dit al”, zo vervolgt de lector: “Het was ooit een zeer succesvol bestrijdingsmiddel. Van kevers tot sprinkhanen, zij kregen nauwelijks meer kans om gehele oogsten te vernietigen. En met hen van het veld verdwenen, nam onze voedselproductie een flinke vlucht. Met als kroon op het gif een Nobelprijs. Tot de bioloog Rachel Carson in haar boek Silent Spring – over een denkbeeldige stad waar alles en iedereen ziek werd – in 1962 alarm sloeg. Maar ook bij sommige bestrijdingsmiddelen die we nu nog gebruiken, stijgen de zorgen over gevolgen ervan voor onze volksgezondheid en biodiversiteit. Met insectenaantallen die overal dramatisch dalen en steeds luidere signalen dat bestrijdingsmiddelen bijdragen aan een toename van de ziekte van Parkinson, groeit de maatschappelijke druk om hier het voorzorgsbeginsel toe te passen: bij twijfel of onduidelijkheid mag het niet de markt op. Al staan we als klein land met 9.4 miljoen kilo per jaar nog steeds op plek 7 in Europa.”

Samen (uit)vogelen

Maar waar blijven al die kilo’s nu precies achter? Die vraag moet de koolmees dus gaan beantwoorden. En ook burgers kunnen daarbij helpen. Citizen science noem je dat, waarmee je de betrokkenheid in de samenleving bij de wetenschap vergroot. Lindenburg: “Wij hopen dat mensen straks mee gaan helpen zoeken naar niet-uitgekomen eitjes en dode jongen die na het broedseizoen – van maart tot half juli – achterblijven. In samenwerking met de Vogelbescherming, het Nederlands Instituut voor Ecologie, Sovon Vogelonderzoek en vogelasiels, zoals Vogelklas Karel Schot, halen we die dan op voor ons onderzoek. Een flinke klus, want om een goed beeld te krijgen van de verspreiding moeten we er minstens duizend stuks van meten. Gelukkig vliegen we bij het verwerken van al die honderden koolmeesmonsters expertise en menskracht in via het practoraat Bio Sciences van mboRijnland.”

Broeden op resultaten

En wat moet het onderzoek opleveren? “Nieuwe data en inzichten”, aldus de lector. “Die kunnen we dan met het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden naast hun Bestrijdingsmiddelenatlas leggen. En méér publieksbewustwording. Want organisaties als de Vogelbescherming zitten te springen om wetenschappelijke data in hun lobby om mens en natuur (nog) beter te beschermen tegen allerlei schadelijke effecten van bestrijdingsmiddelen. Maar ook de gemeente Leiden, die bij dit onderzoek betrokken is, zoekt naar handvatten voor haar gezondheidsbeleid. Daarom is vanuit de hogeschool ook de onderzoeksgroep Recht & Rechtvaardigheid bij Meet de Mees aangesloten om inzichten te vertalen naar beleid en regelgeving. Een mooi voorbeeld van transdisciplinair samenwerken!”

Ook een publieksactie ziet de lector wel zitten: “Stel dat een verboden middel toch nog vaak opduikt in ons onderzoek. Dan zouden we een inzamelingsactie kunnen opzetten voor alle mensen die dit niet wisten en nog ‘oud spul’ op de plank hebben staan.” Wellicht samen met studenten, die ook bij het project betrokken zijn. Met veel enthousiasme, zo merkt Lindenburg op: “Meet de Mees gaat over duurzaamheid en onze leefomgeving. Een maatschappelijk vraagstuk dat leeft onder studenten.”

Peter Lindenburg inspecteert nestkast
Lector Peter Lindenburg inspecteert nestkast

Jouw hulp is onmisbaar

In 2025 willen de onderzoekers tijdens het broedseizoen een zo groot mogelijke verzameling aanleggen van niet-uitgekomen eieren en dode nestjongen van koolmezen uit heel Nederland. Hiervoor heeft men jouw hulp nodig. Hoe je kunt helpen? Meld je aan en ontvang informatie en instructies om bij te dragen aan dit belangrijke onderzoek.

Meld je aan