Aan de slag met duurzaamheid in de kinderopvang: ‘Tal van mogelijkheden’
Hoe laat je kinderen al op jonge leeftijd bezig zijn met duurzaamheid? Het nieuwe theoretisch kader duurzaamheidspedagogiek geeft praktische handvatten om hier bij kinderopvanglocaties mee aan de slag te gaan. Ieder begin – hoe klein ook – telt.
Marian Joven, onderzoeker bij de onderzoeksgroep Natuur en Ontwikkeling Kind van Hogeschool Leiden, heeft een theoretisch kader gemaakt voor duurzaamheidspedagogiek. Joven heeft het theoretisch kader gemaakt op verzoek van het Expertisecentrum Kinderopvang, een landelijk centrum dat wetenschap en praktijk bij elkaar brengt. Duurzaamheidspedagogiek omvat pedagogische basisdoelen waarbij verwondering over en zorg voor de aarde centraal staan. “Ik heb gekeken naar wat er door de wetenschap allemaal al gezegd en geschreven is over duurzaamheidspedagogiek. Dat heb ik, samen met een ontwikkelgroep van professionals uit het werkveld, vertaald naar een stuk dat pedagogisch medewerkers in de praktijk kunnen gebruiken”, legt onderzoeker Joven uit. De onderzoeksgroep Natuur en Ontwikkeling Kind is onderdeel van het kenniscentrum Professionaliseren door Onderwijspedagogisch Praktijkonderzoek (POP).
Naast een duidelijke definitie over duurzaamheidspedagogiek geeft het theoretisch kader praktische handvatten om hier bij kinderdagverblijven mee aan de slag te gaan. Joven: “Het kader geeft antwoorden op vragen als: wat houdt het in, wat kan je ermee en waar moet je op letten?” De onderzoeker merkt dat er vanuit het werkveld veel belangstelling voor is en spreekt de hoop uit dat duurzaamheidspedagogiek een standaard wordt binnen de kinderopvangsector. “Bewustzijn creëren over duurzaamheid en een duurzame omgeving, dat is wat mij betreft echt een taak en een pedagogisch basisprincipe”, aldus Joven. “Een natuurinclusieve opvoeding betekent eigenlijk dat de samenleving als geheel duurzamer wordt. Door kinderen duurzamer op te voeden, krijg je later ook volwassenen die zich duurzamer gedragen.”
Volgens de onderzoeker zijn er voor elke kinderopvanglocatie tal van mogelijkheden te bedenken en realiseren om met dit onderwerp aan de slag te gaan. Ook als een kinderopvanglocatie geen groene buitenomgeving heeft of kan realiseren. “Kijk naar wat haalbaar is voor elke organisatie en locatie. Klein beginnen is daarbij prima, het is echt een kwestie van doen”, vertelt Joven enthousiast. “Kijk bijvoorbeeld kritisch naar het materiaal dat er gebruikt wordt in een kinderdagverblijf. Haal planten binnen. Denk aan (huis)dieren, waardoor kinderen in aanraking komen met andere levende wezens en een stuk zorgzaamheid meekrijgen. Ruim afval in de omgeving met elkaar op en recycle dat samen. Als je er met een team van overtuigd bent dat er iets te doen valt, dan zijn er heel veel mogelijkheden.”
Yvette Vervoort, directeur van het Expertisecentrum Kinderopvang, legt uit dat iedere professional in de kinderopvang dit theoretisch kader dient te kennen. “Dit kader helpt de sector bij de professionalisering van de medewerkers. Het staat op onze website bij de andere onderwerpen in de pedagogische kennisbasis”, aldus Vervoort. De directeur van het expertisecentrum zegt blij te zijn dat kenniscentrum POP meewerkte aan het opstellen van het theoretisch kader. “Omdat we iemand van dit kenniscentrum van Hogeschool Leiden wilden hebben, omdat die groep volgens ons in Nederland het meest met dit onderwerp bezig is.” In twee podcasts van het Expertisecentrum Kinderopvang legt Joven meer uit over natuurbeleving voor kinderen en het samen zorgen voor de aarde.
De praktische handvatten om met deze pedagogische basisdoelen aan de slag te gaan vinden niet alleen de weg naar het werkveld. “Alle inzichten geven we natuurlijk ook mee aan onze studenten bij Hogeschool Leiden”, legt onderzoeker Joven uit, die zelf ook lesgeeft aan studenten. “Dat doen we bij verschillende opleidingen binnen de faculteit Educatie, maar bijvoorbeeld ook binnen de minor OnderwijsBuiten. Daar leren studenten van lerarenopleidingen in Nederland en Vlaanderen meer over het belang van duurzaamheid en natuur voor kinderen en het gebruik van buiten als leeromgeving.”