Overslaan en naar de inhoud gaan Overslaan en naar de footer gaan Overslaan en naar de navigatie gaan
Zoeken

Welzijn van ouders met een niet-westerse achtergrond

29 mei 2015 | Onderzoek

Onderzoek naar ondersteuningsbehoefte van ouders met kinderen in de leeftijdsfase vier t/m zeven jaar.

Gebouw Hogeschool Leiden

Door:                        Julien Eussen en Gabrielle Goutier

Opleiding:                Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Maand en jaartal:     mei 2015

Project/thema:          Ouderwelzijn 

Moeder
Toen de kinderen nog niet op school zaten, dachten we “dit is nog wel makkelijk”. Maar nu de oudste naar school gaat en al weer 7 jaar is, wil ik echt alles weten. Ook wat ze gaan doen en tot hoe laat ze school hebben, bij wie ze gaan spelen, wie hun ouders zijn et cetera. Onzekerheid speelt hier wel een grote rol in. Gericht (zijn) op de toekomst van de kinderen vind ik wel een van de moeilijkste dingen van het ouderschap.

Inleiding en achtergrond

Dit onderzoek is een vervolg op een onderzoek naar de behoeften van autochtone ouders, dat in 2014 gedaan is in opdracht van het Lectoraat Ouderschap en Ouderbegeleiding. Dit onderzoek is uitgevoerd om een advies te geven aan het Centrum Jeugd en Gezin in Leiden.

Voor het advies dat het lectoraat wil geven voor het ontwikkelen van een oudergerichte methodiek, wil het lectoraat informatie en inzichten hebben over de behoeften van niet-westerse allochtone ouders, met betrekking tot het welzijn in het ouderschap specifiek gericht op verschillende ontwikkelingsfases.

Het vervolgonderzoek is, evenals het onderzoek uit 2014, onderverdeeld in ouderschapsfases die opgesteld zijn door Ellen Galinsky. Het onderzoek van Julien en Gabrielle is specifiek gericht op de interpretatiefase, waarin het kind de leeftijd heeft van 4 t/m 7 jaar. In deze fase staat voor de ouder het vinden van een balans tussen loslaten en vasthouden van het kind centraal. Dit omdat het kind in deze fase voor het eerst naar school gaat en hierdoor minder afhankelijk wordt van de ouder.

De hoofdvraag van dit onderzoek luidt:

Wat geven niet-westerse allochtone ouders met kinderen in de leeftijdsfase 4 t/m 7 jaar zelf aan nodig te hebben, zodat bijgedragen wordt aan het welzijn in hun ouderschap.

Ouderschap, vaardigheden en welzijn centraal

Binnen de ouderschapstheorie wordt gesteld dat ouders een besef van verantwoordelijk-zijn hebben. Ook zegt de ouderschapstheorie dat ouders basisvaardigheden ontwikkelen die bijdrage leveren aan het zijn van een zo goed mogelijke ouder.

Naast ouderschap is er in deze scriptie gekeken naar de theorie van CASEL. Deze theorie stelt dat er vaardigheden zijn die kunnen bijdragen aan het ervaren van welzijn, hierbij gaat het om vaardigheden als emotieregulatie, zelfvertrouwen communicatievaardigheden.

Welzijn wordt in deze scriptie omschreven als het ervaren van een algehele gezondheid en geluk. Volgens de WHO is gezondheid een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of gebrek. Het bestuderen van welzijn van ouders is relevant, omdat het welzijn van ouders een grote invloed heeft op de ontwikkeling van hun kinderen.

Onderzoeksmethode

Tijdens het inventariserende praktijkonderzoek zijn er twintig half gestructureerde face-to-face interviews afgenomen. Dit is gedaan met vijftien moeders en vijf vaders, allen met een niet-westerse achtergrond. In de interviews stonden de thema’s ouderschapsbeleving, vaardigheden van de ouder en ondersteuningsbehoefte centraal.

Als je kind gelukkig is, ben je dat zelf ook

Op basis van de resultaten uit het literatuur- en praktijkonderzoek is er een antwoord op de hoofdvraag verkregen. Er komt naar voren dat steun vanuit het sociale netwerk en van de partner bijdragen aan een gevoel van welzijn. Door open met elkaar te communiceren, samen te werken en tijd voor elkaar te maken proberen de respondenten hun relaties sterk te houden. Ook kan er gesteld worden dat de ouders een positief welzijn ervaren op het moment zij ervaren dat hun kinderen gelukkig zijn. Zo vertelt één van de moeders:

Moeder
Als mijn kinderen blij zijn dan ben ik ook blij. Als zij een gelukkig mens worden, dan word ik dat ook. Ik denk dat dat is mijn doel, dat is een goed leven. Mijn gevoel over kinderen en het moederschap is, als zij gelukkig zijn en als ze kunnen doen wat ze willen dan ben ik blij. Dan ben ik een gelukkige moeder.

Vasthouden en loslaten

Binnen de interpretatiefase komen ouders voor nieuwe uitdagingen te staan. Eén van de grootste uitdagingen is balans vinden in het loslaten en vasthouden van hun kinderen. Ouders geven dan ook aan hierin behoefte te hebben aan steun. Ook ervaren ouders aangename en onaangename emoties, bijvoorbeeld bij ongewenst gedrag van hun kinderen. Hierbij spelen de vaardigheden emotieregulatie en zelfmanagement een rol. Over het algemeen bezitten ouders deze vaardigheden wel, dit laten zij zien door te praten over hun emoties met hun partner en kinderen.

Vader
Ik ben een beschermende vader weet je. En ik vind het moeilijk om mijn kinderen los te laten, vooral mijn 2 meiden. Wat gaat er in de toekomst met ze gebeuren, heb ik ze straks genoeg opgevoed om zelfstandig te zijn? Ik zal ze altijd beschermen het blijven mijn kleine kinderen.

Ondersteuningsbehoefte

Als het gaat om de behoeften van (professionele) ondersteuning kan er gesteld worden dat ouders aangeven vanuit hun sociale netwerken steun te ontvangen, en hierdoor weinig behoefte te hebben aan professionele ondersteuning. Ook zijn er ouders die van hun partner geen professionele ondersteuning mogen zoeken, en ouders die aangeven dat het zorgen voor hun kind hun eigen verantwoordelijkheid is:

Vader
Wij hebben drie kinderen, en hebben ook gekozen om drie kinderen te nemen. Dus ik vind dat wij daarvoor moeten zorgen en niemand anders. Als wij hulp nodig hebben dan vragen wij dat wel aan onze familie.

Verder blijkt dat de afstand naar de professionele ondersteuning soms groot en onduidelijk is. De ouders vinden dat professionele ondersteuning laagdrempeliger moet zijn. Ook zou het als aangenaam worden ervaren als de ondersteuningsgesprekken in de eigen taal plaats zouden vinden.

De Nederlandse taal is voor sommige ouders een obstakel als het gaat om het vragen en krijgen van sociale en professionele ondersteuning. De ouders voelen zich namelijk onzeker over hun taalvaardigheid en gaan hierdoor niet snel op zoek naar steun. Er zijn ook enkele ouders die positieve ervaringen hebben met professionele steun:

Moeder
Omdat je met iemand praat die er verstand van heeft, die hiervoor geleerd heeft. En ik als ouder maak maar alles één keer mee en zo’n organisatie heeft al jaren ervaring, onderzoeken gedaan dus die heeft er gewoon een heel mooi antwoord op. Zodat je het allemaal weer wat rustiger kan zien en je krijgt oplossingen.

Aanbevelingen

Op basis van het literatuur- en het praktijkonderzoek hebben Julien en Gabrielle de volgende aanbevelingen voor de het CJG Leiden en het Lectoraat Ouderschap en Ouderbegeleiding geformuleerd:

  • Preventieve informatie verstrekking: ouders voorbereiden op dat wat gaat komen
    Om er voor te zorgen dat ouders het ouderschap in de interpretatiefase niet onderschatten, wordt er aanbevolen om de ouders in de fases voor de interpretatiefases (2 tot 4 jaar) voor te bereiden op de nieuwe uitdagingen die hen te wachten staan. Voorbereiding kan bijvoorbeeld door middel van voorlichtingen en trainingen.
  • Ondersteuning in het vinden van balans tussen het loslaten en vasthouden van het kind
    Om het voor ouders mogelijk te maken dat zij een balans gaan vinden tussen loslaten en vasthouden is het nodig dat zij zich zelfverzekerd voelen. Het zelfvertrouwen van de ouders kan onder andere vergroot worden door middel van de bovengenoemde preventieve informatieverstrekking over de interpretatiefase.
  • Ondersteuning bieden in een vrije en laagdrempelige vorm
    De ondersteuningsbehoeften van de ouders zou beter vervuld kunnen worden als het ondersteuningsaanbod toereikend en laagdrempelig is, bijvoorbeeld in basisscholen (Ouderkamer) of buurtcentra. Ook moet er gelet worden op de eventuele taalbarrière. Ook zou het waardevol zijn om ervaringsdeskundigen in te zetten: ouders die al ervaring hebben met opvoedsteun, die een brug kunnen slaan tussen professionele ondersteuning en ouders.