Welzijn van ouders met een niet-westerse achtergrond
Onderzoek naar ondersteuningsbehoefte van ouders met kinderen in de leeftijdsfase vier t/m zeven jaar.
Door: Julien Eussen en Gabrielle Goutier
Opleiding: Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Maand en jaartal: mei 2015
Project/thema: Ouderwelzijn
Inleiding en achtergrond
Dit onderzoek is een vervolg op een onderzoek naar de behoeften van autochtone ouders, dat in 2014 gedaan is in opdracht van het Lectoraat Ouderschap en Ouderbegeleiding. Dit onderzoek is uitgevoerd om een advies te geven aan het Centrum Jeugd en Gezin in Leiden.
Voor het advies dat het lectoraat wil geven voor het ontwikkelen van een oudergerichte methodiek, wil het lectoraat informatie en inzichten hebben over de behoeften van niet-westerse allochtone ouders, met betrekking tot het welzijn in het ouderschap specifiek gericht op verschillende ontwikkelingsfases.
Het vervolgonderzoek is, evenals het onderzoek uit 2014, onderverdeeld in ouderschapsfases die opgesteld zijn door Ellen Galinsky. Het onderzoek van Julien en Gabrielle is specifiek gericht op de interpretatiefase, waarin het kind de leeftijd heeft van 4 t/m 7 jaar. In deze fase staat voor de ouder het vinden van een balans tussen loslaten en vasthouden van het kind centraal. Dit omdat het kind in deze fase voor het eerst naar school gaat en hierdoor minder afhankelijk wordt van de ouder.
De hoofdvraag van dit onderzoek luidt:
Wat geven niet-westerse allochtone ouders met kinderen in de leeftijdsfase 4 t/m 7 jaar zelf aan nodig te hebben, zodat bijgedragen wordt aan het welzijn in hun ouderschap.
Ouderschap, vaardigheden en welzijn centraal
Binnen de ouderschapstheorie wordt gesteld dat ouders een besef van verantwoordelijk-zijn hebben. Ook zegt de ouderschapstheorie dat ouders basisvaardigheden ontwikkelen die bijdrage leveren aan het zijn van een zo goed mogelijke ouder.
Naast ouderschap is er in deze scriptie gekeken naar de theorie van CASEL. Deze theorie stelt dat er vaardigheden zijn die kunnen bijdragen aan het ervaren van welzijn, hierbij gaat het om vaardigheden als emotieregulatie, zelfvertrouwen communicatievaardigheden.
Welzijn wordt in deze scriptie omschreven als het ervaren van een algehele gezondheid en geluk. Volgens de WHO is gezondheid een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of gebrek. Het bestuderen van welzijn van ouders is relevant, omdat het welzijn van ouders een grote invloed heeft op de ontwikkeling van hun kinderen.
Onderzoeksmethode
Tijdens het inventariserende praktijkonderzoek zijn er twintig half gestructureerde face-to-face interviews afgenomen. Dit is gedaan met vijftien moeders en vijf vaders, allen met een niet-westerse achtergrond. In de interviews stonden de thema’s ouderschapsbeleving, vaardigheden van de ouder en ondersteuningsbehoefte centraal.
Als je kind gelukkig is, ben je dat zelf ook
Op basis van de resultaten uit het literatuur- en praktijkonderzoek is er een antwoord op de hoofdvraag verkregen. Er komt naar voren dat steun vanuit het sociale netwerk en van de partner bijdragen aan een gevoel van welzijn. Door open met elkaar te communiceren, samen te werken en tijd voor elkaar te maken proberen de respondenten hun relaties sterk te houden. Ook kan er gesteld worden dat de ouders een positief welzijn ervaren op het moment zij ervaren dat hun kinderen gelukkig zijn. Zo vertelt één van de moeders:
Vasthouden en loslaten
Binnen de interpretatiefase komen ouders voor nieuwe uitdagingen te staan. Eén van de grootste uitdagingen is balans vinden in het loslaten en vasthouden van hun kinderen. Ouders geven dan ook aan hierin behoefte te hebben aan steun. Ook ervaren ouders aangename en onaangename emoties, bijvoorbeeld bij ongewenst gedrag van hun kinderen. Hierbij spelen de vaardigheden emotieregulatie en zelfmanagement een rol. Over het algemeen bezitten ouders deze vaardigheden wel, dit laten zij zien door te praten over hun emoties met hun partner en kinderen.
Ondersteuningsbehoefte
Als het gaat om de behoeften van (professionele) ondersteuning kan er gesteld worden dat ouders aangeven vanuit hun sociale netwerken steun te ontvangen, en hierdoor weinig behoefte te hebben aan professionele ondersteuning. Ook zijn er ouders die van hun partner geen professionele ondersteuning mogen zoeken, en ouders die aangeven dat het zorgen voor hun kind hun eigen verantwoordelijkheid is:
Verder blijkt dat de afstand naar de professionele ondersteuning soms groot en onduidelijk is. De ouders vinden dat professionele ondersteuning laagdrempeliger moet zijn. Ook zou het als aangenaam worden ervaren als de ondersteuningsgesprekken in de eigen taal plaats zouden vinden.
De Nederlandse taal is voor sommige ouders een obstakel als het gaat om het vragen en krijgen van sociale en professionele ondersteuning. De ouders voelen zich namelijk onzeker over hun taalvaardigheid en gaan hierdoor niet snel op zoek naar steun. Er zijn ook enkele ouders die positieve ervaringen hebben met professionele steun:
Aanbevelingen
Op basis van het literatuur- en het praktijkonderzoek hebben Julien en Gabrielle de volgende aanbevelingen voor de het CJG Leiden en het Lectoraat Ouderschap en Ouderbegeleiding geformuleerd:
- Preventieve informatie verstrekking: ouders voorbereiden op dat wat gaat komen
Om er voor te zorgen dat ouders het ouderschap in de interpretatiefase niet onderschatten, wordt er aanbevolen om de ouders in de fases voor de interpretatiefases (2 tot 4 jaar) voor te bereiden op de nieuwe uitdagingen die hen te wachten staan. Voorbereiding kan bijvoorbeeld door middel van voorlichtingen en trainingen. - Ondersteuning in het vinden van balans tussen het loslaten en vasthouden van het kind
Om het voor ouders mogelijk te maken dat zij een balans gaan vinden tussen loslaten en vasthouden is het nodig dat zij zich zelfverzekerd voelen. Het zelfvertrouwen van de ouders kan onder andere vergroot worden door middel van de bovengenoemde preventieve informatieverstrekking over de interpretatiefase. - Ondersteuning bieden in een vrije en laagdrempelige vorm
De ondersteuningsbehoeften van de ouders zou beter vervuld kunnen worden als het ondersteuningsaanbod toereikend en laagdrempelig is, bijvoorbeeld in basisscholen (Ouderkamer) of buurtcentra. Ook moet er gelet worden op de eventuele taalbarrière. Ook zou het waardevol zijn om ervaringsdeskundigen in te zetten: ouders die al ervaring hebben met opvoedsteun, die een brug kunnen slaan tussen professionele ondersteuning en ouders.