Hogeschool Leiden

Waarom jeugdzorg maar moeilijk grip krijgt op mensenhandel

ARGOS - 16 december 2020 - Kinderen in de jeugdzorg zijn een makkelijke prooi voor mensenhandelaren. Die pikken jongens en meisjes soms net buiten de poort op. Waarom kunnen we deze kinderen niet beschermen?

Geschreven door Joline Cramer en Julia Vié

Hij zag het gebeuren. Op het terrein van de gesloten jeugdzorginstelling liep een meisje in een roze trainingspak. Het hek ging langzaam open en het meisje beende naar buiten. Ze keek schichtig om zich heen en verdween in de bosjes aan de overkant van de straat. Even later verscheen ze weer in hotpants en een weinig verhullend bloesje. Ze bleef staan, totdat haar telefoon ging. Vijf minuten later stopte een jongen op een scooter, vlak voor de poort. Ze sprong achterop en verdween. ‘Dan weet je het wel.’

Het is een van de vele voorbeelden die Peer van der Helm in zijn tijd als psycholoog, lector residentiële jeugdzorg aan de Hogeschool Leiden en hoofd onderzoek bij expertise- en behandelcentrum Fier zag langskomen. De verhalen van de kinderen spreken boekdelen. ‘Het is meestal: ik ga naar mijn vriend toe’, legt Van der Helm uit. ‘Dan vraag ik: ‘Leent jouw vriend jou ook uit aan andere mannen tegen betaling?’ ‘’Ja”, zeggen ze dan.’ Mannen weten de kwetsbare meisjes er zo uit te pikken. ‘Het is alsof ze een vlaggetje op hun hoofd hebben met: ik ben te misbruiken.’

Ook hoogleraar mensenhandel en globalisering Conny Rijken hoort dat jongens en meisjes in de jeugdzorg worden geronseld voor ‘klusjes’. Het lijkt binnen de sector zelfs algemeen bekend. Toch zijn deze kinderen en hun problemen nauwelijks bekend bij de instanties die hen moeten helpen.

Verwaarlozing

CoMensha, de instantie die de aard en omvang van mensenhandel in Nederland in beeld brengt, kreeg vorig jaar 110 meldingen over minderjarige slachtoffers. Dat zijn meisjes en jongens die onder dwang stelen, drugs vervoeren of in de prostitutie werken. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel schat daarentegen dat jaarlijks 1.300 kinderen seksueel worden uitgebuit.

Die schatting vindt Van der Helm nog te laag. Veel kinderen in jeugdzorg hebben trauma’s door misbruik of verwaarlozing. ‘Deze kinderen voelen zich ontzettend eenzaam en ervaren weinig perspectief. Met drugs, alcohol en verkeerde vrienden proberen ze die leegte op te vullen. Dit gebeurt heel erg veel.’

Criminaliteit speelt zich af in het verborgene. Daardoor is mensenhandel lastig in cijfers te vangen. Maar dat is niet de enige reden voor de onderschatting, legt hoogleraar Rijken uit. Samen met collega’s deed zij onderzoek naar de problemen rondom het signaleren, melden en registreren van jonge slachtoffers van mensenhandel. Onder meer CoMensha en branchevereniging Jeugdzorg Nederland initieerden het onderzoek dat ze deze woensdag publiceren.

Rijken en haar team ontdekten dat jeugdhulpverleners nog altijd onvoldoende kennis hebben over mensenhandel en signalen niet herkennen. Ze vinden zichzelf niet vaardig genoeg om onderwerpen als seksualiteit en seksuele uitbuiting te bespreken. Kinderen krijgen daardoor niet de hulp die ze nodig hebben. Dat vinden hulpverleners zelf ook een probleem, blijkt uit een enquête die Rijken en collega's deden. ‘Ze schatten hun kennis over mensenhandel laag in, een 5,7 op een schaal van 10. Wanneer zij een training hebben gehad over mensenhandel ligt dit cijfer hoger, namelijk een 7,0.’

We moeten beginnen met onderkennen van vermoedens en daar alerter op zijn

Connie Rijken, hoogleraar mensenhandel en globalisering

Dat ene vriendje dat continu aan de telefoon hangt. Dat voelt niet pluis. Die jongen die simpelweg niet wil praten over seks. Zijn dat signalen of is het pubergedrag? Ook denken hulpverleners bij ‘mensenhandel’ vooral nog aan meisjes en gedwongen seks, terwijl het ook om jongens kan gaan of over criminele uitbuiting. Het gevolg is dat het ‘label’ niet zo gauw op kinderen wordt geplakt. Rijken: ‘Maar we moeten toch beginnen met het onderkennen van vermoedens en daar veel alerter op zijn.’

Die aanbeveling is niet nieuw. Een commissie onder leiding van oud-Kamerlid Naïma Azough constateerde in 2014 al dat jonge slachtoffers van mensenhandel in de jeugdzorg nauwelijks worden herkend en geregistreerd. Azough lanceerde een actieplan om dat te verbeteren. Zes jaar later is er nog steeds een beperkt beeld van de aard en omvang van het probleem. Dat deze kwetsbare jongeren, ondanks het beschermde regime waarin ze worden opgevangen, ten prooi kunnen vallen aan ernstige vormen van uitbuiting, blijkt uit een scan van gerechtelijke uitspraken.

Lees het volledige artikel op de website van de VPRO