Hogeschool Leiden

Frans en Miriam zijn voorlopers van de jeugdzorg van de toekomst

In de nieuwste editie van Tannenberg Magazine pleiten Peer van der Helm en Gerard Besten voor meer gezinshuizen in Nederland.

Tekst door Ellen Winkel

Als jeugdzorgexperts Peer van der Helm en Gerard Besten het voor het zeggen zouden hebben in Nederland, zouden er veel meer ‘Frans-en-Miriams’ komen. Wonen in een gezinshuis is voor een kind, ook als de problematiek complex is, veel beter dan opvang in een instelling, vinden ze. En het is goedkoper. Toch is er binnen het jeugdzorgbeleid nauwelijks aandacht voor.

Peer van der Helm is lector Residentiële Jeugdzorg bij Hogeschool Leiden en doet onderzoek naar het leef- en leerklimaat voor jongeren, die het in onze samenleving minder getroffen hebben. In 2014 benaderden Frans en Miriam hem met de vraag ‘doen we het wel goed?’. “Het ging over twee heel ingewikkelde gevallen,” vertelt hij in een telefonisch interview. “Toen ik hen bezocht, was ik onder de indruk. Mijn conclusie was: ‘Jullie doen het heel goed’. Frans en Miriam hebben veel ervaring, zijn heel betrokken en kunnen goed luisteren. Nu ze naar De Tannenberg zijn verhuisd, hebben ze een groot terrein met een mooie tuin en ruimte voor verschillende ateliers. Zo’n rustige omgeving, waar kinderen zich ook kunnen terugtrekken, helpt om het gewone leven te stimuleren.”

Parels

Gerard Besten heeft zijn hele leven in de jeugdzorg gewerkt. Hij begon als groepsleider, is een aantal jaren gezinsgroepouder geweest in Jeugddorp De Glind, vervulde diverse management- en directiefuncties en richtte in 2006 gezinshuis.com op, een franchiseorganisatie voor gezinshuizen, die kinderen opvangen die anders in een instelling zouden wonen. Via de telefoon vertelt hij: “Miriam en Frans waren de eersten die zich bij dit initiatief aanmeldden, dus daar ken ik ze van. Zij hebben een passie, een ideaal, om kinderen die geen thuis hebben onderdeel te maken van hun eigen leven. Ik vind dat zij voorlopers zijn van de jeugdzorg van de toekomst.” Gerard heeft grote moeite met de manier waarop de huidige jeugdzorg is georganiseerd. In een instelling wonen kinderen met zijn achten of tienen in een groep met begeleiders in wisselende diensten, in een omgeving waar het niet draait om passie en betrokkenheid, maar om het systeem met protocollen en kostprijsberekeningen, hoe goed de medewerkers het ook bedoelen. “Er komt een moment dat dit systeem vastloopt en dat de schop erin moet. Dan is het mooi om goede voorbeelden te hebben zoals Frans en Miriam. Ze laten zien dat het kan. Het zijn parels die je moet laten schijnen.”

Return on investment

Volgens Peer van der Helm is er in Den Haag veel te weinig kennis over de intensieve gezinshuiszorg, zoals Frans en Miriam die bieden. “Zij hebben geen gewoon gezinshuis, maar een ‘gezinshuis plus’ of ‘gezinshuis intensief’, waar kinderen terecht kunnen die anders in een gesloten instelling geplaatst zouden worden.” Andere professionele gezinshuizen richten zich op kinderen die beter te hanteren zijn en anders in een open instelling zouden wonen. De pleegzorg, bij pleegouders in gewone gezinnen, is er voor kinderen die zichzelf redelijk kunnen redden en weinig problematiek hebben. “Zo’n plek in een gesloten inrichting kost soms wel tot 800 duizend euro per jaar. Die kinderen krijgen één-op-één-begeleiding, maar ze komen er niet beter uit. Zouden ze bij Frans en Miriam zitten, of een vergelijkbare plek, dan hebben ze een beter leven en het is veel goedkoper. Het gaat dan om 40 tot 60 duizend euro. De maatschappelijke return on investment op De Tannenberg is dus heel groot.” En net als Gerard Besten zegt Peer van der Helm: “Dit is dus de jeugdzorg van de toekomst.”

Complex trauma

Via zijn initiatief gezinshuis.com zet Gerard Besten zich in voor de gezinshuiszorg. Deze organisatie biedt begeleiding aan mensen die een professionele gezinshuisouder willen worden en ondersteunt hen als er vragen zijn. Bij gezinshuis. com zijn nu ruim 200 gezinshuizen aangesloten, waaronder dus Frans en Miriam, die een thuis bieden aan kinderen en jongeren met  problemen. “Binnen een gezin horen kinderen ergens bij en daar hebben ze grote  behoefte aan. Over het algemeen hebben ze geen lijfgebonden stoornis, maar zijn ze verstoord door het leven. Van de kinderen die in gezinshuizen wonen die zijn aangesloten bij  gezinshuis.com, heeft 85% een complex trauma, dat wil zeggen dat ze langdurig en bij herhaling zijn mishandeld, misbruikt of verwaarloosd. Frans en Miriam hebben een manier gevonden om hen op te vangen en zich thuis te laten voelen. De community die zij hebben gevormd in een natuurlijke omgeving draagt bij aan het herstel van deze kinderen.”

Wensdenken

Volgens Peer van der Helm zijn er zeker 3.000 gezinshuizen nodig, waarvan minimaal 300 intensief. “Een lichtpuntje is dat het aantal de laatste jaren is gegroeid, van 750 naar 1000. Maar dat zijn er nog altijd 2.000 tekort en er zijn slechts enkele tientallen intensieve gezinshuizen, zoals Frans en Miriam.” Het ergert hem dat er in de Jeugdwet, die in 2015 is ingevoerd, helemaal niet aan gezinshuiszorg is gedacht. “Die wet is een combinatie van ideologie en bezuiniging. Ieder kind met problemen kreeg het recht op een ‘netwerkberaad’, waarbij belangrijke personen uit de sociale omgeving van een kind of jongere een toekomstplan maken voor dat kind. Maar er is nooit onderzocht of dat werkt. Het is wensdenken. Deze kinderen hebben helemaal geen netwerk. Het was de bedoeling om minder kinderen in instellingen te plaatsen maar daardoor kwamen er te vaak kinderen met een zware problematiek in de gewone pleegzorg terecht. Dat gaat dan mis, zodat kinderen weer overgeplaatst moeten worden en pleegouders ermee stoppen. Het aantal gesloten plaatsingen is momenteel aan het stijgen.”

Werven en opleiden

Wat moet er dan gebeuren? Peer van de Helm: “Als het gaat om kwetsbare jeugd, moet er een visie komen waarin gezinshuizen de basis vormen. Wij mochten wel een kwaliteitsprogramma voor gezinshuizen schrijven, maar dat is niet genoeg. Er moet structureel meer geld beschikbaar komen voor de gezinshuiszorg, een stimuleringsfonds, en er is een actieplan voor gezinshuizen nodig. Als een kind kanker heeft, krijgt het de beste behandeling. Vertoont een kind probleemgedrag, dan kijkt men liever de andere kant uit.” “Als ik de staatssecretaris van VWS zou zijn, dan zou ik ervoor zorgen dat het voor gemeentes en andere partijen aantrekkelijk wordt om gezinshuizen te starten. Ik zou gezinshuisouders werven en opleiden. Het is een gebrek aan visie dat er momenteel geen hbo-opleiding is met deze specialisatie. Er bestaat wel een scholingstraject, maar daarvoor moet je  3.000,-  betalen. Wanneer meer mensen een goede opleiding krijgen voor dit werk, zou het voor Frans en Miriam ook makkelijker zijn om opvolgers te vinden.”

Je eigen verhaal

Gerard Besten herkent dat het binnen een gezinshuis lastig kan zijn het stokje door te geven, als je op een leeftijd komt dat je wilt stoppen. “Miriam en Frans zijn verbonden met het begrip ecologie. Ecologische processen zijn onderdeel van het leven, opbloeien en vergaan horen daarbij. Er zijn opvolgers nodig, anders zal dit initiatief helaas vergaan. Maar het zou geweldig zijn als er opvolgers komen die hun idealen delen.” Wat hebben mensen nodig om gezinshuisouder te zijn? Wat is het geheim van de smid? “Allereerst moet je een ideaal hebben, een krachtbron waar je inspiratie uit put. Ten tweede is het belangrijk hoe je als mens in elkaar zit. Je hebt hele goede timmerlieden die ook hele goede gezinshuisouders zijn. Je hebt ook hele goede psychologen die geen goede gezinshuisouders zijn. Je moet je eigen verhaal op orde hebben in het contact met deze kinderen.”

Lees het originele artikel en de volledige editie ( pdf, 4.39 MB ) van dit jaar.