Lectoraat Residentiële Jeugdzorg

Residentiële Jeugdzorg

Voor het lectoraat Residentiële Jeugdzorg staat de missie voorop om begeleiding en behandeling van kinderen, en (jong)volwassenen in residentiële instellingen op een evidence based manier te verbeteren. We willen (aankomende) professionals samen met de doelgroep en instellingen leren om te focussen op contact, ontwikkeling en herstel. Dat herstel kenmerkt zich volgens veel van deze jongeren als ‘gewoon’ (vaak samengevat als ‘Wonen Wijf Werk en Wagen’). 

Onderzoek naar leef-, leer- en werkklimaat

In nauwe samenwerking met andere onderwijsinstellingen en de praktijk geven we daarom vorm aan een langdurend onderzoek naar het leef-, leer- en werkklimaat voor hen die het in onze samenleving minder hebben getroffen. Dat kan zijn als gevolg van een erfelijke belasting, een handicap of een risicovolle omgeving om in op te groeien. Vaak verkeren ze, als gevolg van verwaarlozing, mishandeling en misbruik, in een ‘overlevingsstand’ die veel agressie en geweld veroorzaakt. Daarnaast is door de gebeurtenissen en omstandigheden niet zelden sprake van slachtofferschap en wordt contact met anderen vermeden. Om op te groeien en te herstellen is een veilige plek nodig waar door middel van positief contact ondersteuning wordt geboden en in gezamenlijkheid wordt gewerkt aan een realistisch perspectief; dat helpt, zo blijkt uit veel wetenschappelijk onderzoek. We werken hierbij intensief samen met het werkveld en het onderwijs die de aankomend professionals moet opleiden, zowel in hbo- (Sociaal Werk & Toegepaste Psychologie en Educatie) als masteropleidingen. De Master Jeugdzorg aan Hogeschool Leiden is een goed voorbeeld van een opleiding die  leading professionals opleidt voor de weerbarstige en uitdagende praktijk.

Uitkomsten van het onderzoek

Een belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat er vaak tussen de instellingen geen grote verschillen bestaan in de beleving van het leefklimaat, maar dat de verschillen vooral te vinden zijn tussen de leefgroepen / afdelingen. Deze verschillen kunnen aanleiding zijn voor een gesprek en maakt het mogelijk om van elkaar te leren. Uit onderzoek (Van der Helm, 2014) is gebleken dat de combinatie van meten, actief terugkoppelen en bespreken van de resultaten met medewerkers en cliënten (binnen het onderzoek zijn daarvoor speciale factsheets folders voor ontwikkeld) en het formuleren van verbeterdoelen helpt het klimaat te verbeteren. Het gaat feitelijk niet om het onderzoek, maar ook het op gang brengen van een gesprek en vervolgens na een bepaalde periode weer meten (Plan-Do-Check-Act cyclus). Op deze wijze lukt het meer dan 150 instellingen in Nederland en in het buitenland om de afgelopen jaren gestaag hun leefklimaat te verbeteren, iets wat zowel voor cliënten als medewerkers vaak een grote stap vooruit kan betekenen.

Wat kan het lectoraat voor instellingen en scholen betekenen?

In opdracht van instellingen of scholen voert het lectoraat onderzoek uit naar het leef- leer- en werkklimaat met behulp van gevalideerde vragenlijsten.

De vragenlijsten zijn beschikbaar voor verschillende ontwikkelniveaus (4-8, 8-12 en 12 jaar en ouder), en zijn eenvoudig qua vraagstelling en allemaal binnen een kwartier in te vullen.

Wat meten we?
We meten in het leefklimaat de mate van ondersteuning, groei, sfeer (veiligheid, structuur en onderlinge contacten) en repressie (beheersmatig werken), ervaren door de kinderen of (jong)volwassenen in de instelling. De resultaten worden uitgewerkt voor de totale instelling en per leefgroep. In het leerklimaat meten we ook ondersteuning door de leerkrachten, disruptief gedrag (bijvoorbeeld pesten, schelden, schoppen, slaan etc.), pro-sociaal gedrag, groei (wat kinderen zelf vinden dat ze leren), veiligheid en ouderbetrokkenheid. De resultaten worden berekend voor de hele school en voor elke klas. In het werkklimaat meten we de visie van medewerkers op werkgever- en werknemersverplichtingen, leiderschap, teamfunctioneren, motivatie, tevredenheid, werkdruk, veiligheid, commitment en veranderbereidheid.

Bekijk de vragenlijsten en handleidingen

Hoe te beginnen?
Het is belangrijk dat medewerkers begrijpen wat het doel van het onderzoek is. Om deze reden overleggen we van te voren met het managementteam en geven we meestal een presentatie op locatie voor medewerkers. Daarna kunnen de vragenlijsten afgenomen worden en verwerkt (de lijsten worden in de regel op papier afgenomen met uitzondering van de werkklimaatvragenlijst (elektronisch).

Hoe verder?
Uit ons onderzoek is gebleken dat herhaald meten (bijvoorbeeld ieder half jaar) in combinatie met snelle terugkoppeling van de resultaten aan jongeren / leerlingen en medewerkers werkt om het klimaat te verbeteren. Daarom verwerken we de resultaten op korte termijn in eenvoudige factsheets en folders die gebruikt kunnen worden om de resultaten terug te koppelen op instellingen en scholen. Er zijn factsheets voor het management en middenkader (overkoepelend) en de teamleden en folders voor de doelgroep (beide per leefgroep / klas). Door met deze verschillende lagen de resultaten te bespreken is het mogelijk een discussie te voeren over hoe sterke punten te behouden en om aandachtspunten vast te stellen, leidend tot werkafspraken.

Alle resultaten worden binnen het lectoraat door meerdere onderzoekers zorgvuldig gecontroleerd en vervolgens wordt een onderzoeksrapport voor de gehele locatie geschreven, dat eerst in concept naar het managementteam wordt gestuurd. Zij hebben ruimte om te reageren en vragen te stellen. Het definitieve onderzoeksrapport bevat naar een beschrijving van de resultaten ook adviezen, dat niet alleen voor kwaliteitsverbetering kan worden gebruikt maar ook voor communicatie naar externen, ouders en bijvoorbeeld de inspecties. De rapporten zijn in beginsel niet openbaar en eigendom van de instelling / school.

Training 'Meester in de Klas'
Voor de (V)SO scholen is er de training ‘Meester in de Klas’, waarbij medewerkers van de school worden getraind (een dagdeel) in het gebruik van observatieformulieren en feedback geven aan collega’s. In combinatie met de uitkomsten van de metingen blijkt dit bij te dragen aan verbetering van het klimaat in de klas.

Voor leefgroepen maken we gebruik van herhaald meten, waar nodig in combinatie met teamcoaching.

Het lectoraat brengt voor haar inzet een onderzoekerstarief in rekening (55 euro per uur). Daarnaast wordt er door de senior-onderzoeker of lector gecontroleerd. Voorbeeld:

  • Leef- en werkklimaatonderzoek in een instelling met tien leefgroepen (en dus tien teams) door middel van vragenlijsten, een voorlichting en terugkoppeling op locatie: 2350 euro excl. BTW en reiskosten.
  • Leer- en werkklimaatonderzoek op een school met tien klassen en één docententeam, een voorlichting en terugkoppeling op locatie: 1645 euro excl. BTW en reiskosten.

Nb. Aan deze berekening kunnen geen rechten ontleend worden. Neem contact op met onze senioronderzoeker Anna Dekker als u interesse heeft in een vrijblijvende offerte.

Overig onderzoek

Naast klimaatonderzoeken verrichten we in opdracht van verschillende instanties ook andere onderzoeken, bijvoorbeeld naar oorzaken van agressie en crimineel gedrag of naar onderlinge omgang tussen kinderen.

Medewerkers

Aan dit lectoraat zijn de volgende medewerkers verbonden:

Lector
dr. Peer van der Helm 

Onderzoekers